Emanuel de Witte (Alkmaar 1616-Amsterdam 1692) is vooral bekend vanwege zijn vele, soms niet bestaande kerkinterieurs. In tegenstelling tot andere kerkschilders, die een zeer nauwkeurige weergave van het interieur reproduceerden, wist De Witte door een gezocht, maar toch schilderachtig effect een geheel nieuw aspect aan dit onderwerp te geven: hij plaatste figuren in een zonnige belichting.
Hij was in de leer bij de Delftse schilder Evert van Aelst. Hij trad in 1636 toe tot het Sint Lucasgilde in Alkmaar. Vervolgens werkte hij twee jaar in Rotterdam. Van 1640 tot 1651 werkte De Witte in Delft en maakte voornamelijk speelschulden; er zijn relatief weinig schilderijen uit die tijd bekend. In 1651 vestigde De Witte zich in Amsterdam. Hij verkeerde voortdurend in geldnood en ging in 1660 een verbintenis aan: in ruil voor de schilderijen die hij produceerde kreeg hij kost, inwoning en jaarlijks 800 gulden.
De Oude kerk in Amsterdam heeft hij vanuit bijna alle hoeken geschilderd, en de kerkmeesters moeten hem goed hebben gekend. De Witte maakte schetsen en schilderde thuis. In de kerk was het veel te druk en had hij waarschijnlijk te veel bekijks. Het orgel, de kroonluchters, en de balken liet hij weg of verplaatste hij, al naargelang zijn ideeën over de compositie. De Witte gaf nooit het front van het orgel een plaats in zijn schilderijen: in het schilderen van de orgelpijpen had hij echt geen zin.
Dit werk (geschilderd tussen 1640 en 1679) is bijzonder in het oeuvre van De Witte aangezien hij doorgaans kerkinterieurs en portretten vervaardigde. Voorheen werd het doek toegeschreven aan Pieter de Hoogh, hetgeen ongetwijfeld te maken heeft met de knappe wijze waarop de ruimte is weergegeven.
Opmerkelijk is de lichtval die door de geopende deuren in meerdere vertrekken van het huis zichtbaar is. Hoe echt dit interieur ook moge lijken, dergelijke diepe huizen kwamen in Nederland niet voor. Het alledaagse tafereel van een op een virginaal spelende vrouw, bevat bij nadere beschouwing meerdere betekenislagen. In het bed bevindt zich namelijk een man die zijn kleding en zwaard over een stoel heeft gelegd. Wellicht dat De Witte met deze voorstelling een in de zeventiende eeuw gangbare uitdrukking heeft willen verbeelden: ‘Amor docet musicam’, liefde doet zingen.
bronnen:
wikipedia
cultureelerfgoed.nl
Opmerkelijk is de lichtval die door de geopende deuren in meerdere vertrekken van het huis zichtbaar is. Hoe echt dit interieur ook moge lijken, dergelijke diepe huizen kwamen in Nederland niet voor. Het alledaagse tafereel van een op een virginaal spelende vrouw, bevat bij nadere beschouwing meerdere betekenislagen. In het bed bevindt zich namelijk een man die zijn kleding en zwaard over een stoel heeft gelegd. Wellicht dat De Witte met deze voorstelling een in de zeventiende eeuw gangbare uitdrukking heeft willen verbeelden: ‘Amor docet musicam’, liefde doet zingen.
bronnen:
wikipedia
cultureelerfgoed.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten